Met flukse tred wandel ik, kort voor de langste nacht van het jaar, door een parkje nabij Brussel-Noord. De wind waait guur en er hangt regen in de lucht. Toch is elke zitbank in het park in gebruik. Niet door passanten die even komen rusten of van de buitenlucht genieten, maar door jonge mannen -of zijn het nog kinderen? – uit een ver land.
Ahmed, Karim en Muza durf ik hen te noemen. De jongens trekken hun jas hoog op en blazen op hun handen. Karim mag blij zijn, alleen hij heeft een sjaal. Wachten is hun belangrijkste bezigheid. En voor wie het nog kan, dromen van de toekomst die voor hen ligt.
Karim mag blij zijn, alleen hij heeft een sjaal. Wachten is hun belangrijkste bezigheid.
Even later overrompelt het feestgedruis mij in de Entrepot Royal van Tour & Taxis. Ik passeer kerstrecepties inclusief verkleedpartij en spelletjes. Mensen die zich een volledig jaar ernstig hebben gehouden, gaan vandaag uit de bol. Hun geweten gesust omdat ze glühwein drinken en cake eten met de opbrengst voor de Warmste Week.
Aan het onthaal vraag ik de weg naar mijn vergadering aan een man van Afrikaanse afkomst. Met brede glimlach, in afgeborsteld pak, helpt hij me voort. Hij is perfect tweetalig. Het is weinig waarschijnlijk dat de jongens in het park het ooit tot zo’n functie zullen schoppen. Als ze op een dag zo ver geraken dat ze hier de toiletten mogen poetsen, hebben ze het al ver gebracht. De toekomst waar ze van dromen is waarschijnlijk pas voor de volgende generatie weggelegd. Als ze al mogen blijven. Zij zullen hun uiterste best doen om hun kinderen alle kansen te geven die ze zelf hebben gemist.
De toekomst waar ze van dromen is waarschijnlijk pas voor de volgende generatie weggelegd.
Op diezelfde manier heeft hun familie hen de mogelijkheid gegeven om de weg tot hier – en liefst nog iets verder tot over het Kanaal – te gaan. Ouders, nonkels en zelfs buren hebben al hun centen bijeen geteld om Ahmed in naam van het dorp erop uit te sturen. In de hoop, dat als hij het in Europa heeft gemaakt, de centen zullen terugstromen naar zijn geboorteplaats. Ahmed weet wat ze van hem verwachten, hij heeft er alles voor gedaan om zijn tocht te laten lukken. Vier maanden is hij onderweg geweest. Tot hier is hij al geraakt. En nu is het wachten, op een toekomst, op een ticket om een voet in deze maatschappij te mogen zetten.
Een paar uur later, terwijl de schemering over het parkje valt, zie ik de jongens weer. Muza spreidt zijn bed onder een brug. Hij werkt met laagjes. Een kartonnen doos, een fleece met een tijgerprint, een slaapzak en daarover nog een wollen deken. Giften van meelevende Belgen. Materiaal dat in deze dagen zo welkom is. Ahmed heeft zich al in zijn sprei opgerold. Met zijn blik volgt hij me. Licht wantrouwend, want ik wandel zomaar door zijn slaapkamer.
Muza spreidt zijn bed onder een brug. Hij werkt met laagjes.
Karim ligt stokstijf onder zijn deken en houdt zijn ogen gesloten. Slaapt hij al? Droomt hij van zijn moeder die zijn lievelingsmaaltijd voor zijn kleine zusje opschept? Of voelt hij opnieuw de dorst prikken, toen hij verscholen in een truck dagenlang door de woestijn reed? Herbeleeft hij de angst toen ze werden tegengehouden voor een controle? Is hij opnieuw zeeziek van de tocht in de gammele boot? Of ziet hij voor de zoveelste keer lichamen dobberen van zijn medepassagiers die niet te redden waren? Hij vindt waarschijnlijk dat hij zich gelukkig moet prijzen. Dat hij al zo ver is geraakt. Hij weet dat velen de tocht niet overleefden. En toch. Hij weet niet waarom, maar hij twijfelt weer of het wel de juiste keuze is geweest. Hij had een heel ander beeld over Europa. Hij had gedacht hier toe te komen en mits hard werken zijn familie snel geld te kunnen sturen. Maar zie nu. Wachten is wat ze hem aanraden. Geduld. En dan? Om wat te doen?
Een kwartier later op het perron, valt de tas van een gehaaste pendelaar open. Hij heeft geluk. De fles whisky lijkt nog heel, de doos pralines heeft hooguit een deukje opgelopen. Deze man heeft zijn cadeaus in de stationshal op de kop getikt. De dame met wel zeven papieren winkeltassen heeft er een uitgebreidere zoektocht van gemaakt.
De sfeer in de trein is bijzonder vrolijk voor een avondlijke pendeltocht op zo’n sombere dag. De alcohol die warm nazindert en de herinnering aan de feestjes op het werk zorgt voor een luchtige stemming. Ik ben nog nuchterder dan ervoor. Ik krijg het beeld van Ahmed, Karim en Muza niet uit mijn hoofd. Ik denk aan hun slaapkamer terwijl de regen trommelt op de ruiten van trein.
Ik ben nog nuchterder dan ervoor. Ik krijg het beeld Ahmed, Karim en Muza niet uit mijn hoofd.
Amai Marieke wat een schrijftalent. Je verhaal geeft medeleven , laat ons nog is stilstaan bij de harde werkelijkheid die echt vlakbij is. Zoveel onmacht en pijn voel ik bij deze situatie.
Mooi wat je doet ….Fijne eindejaarsfeesten
LikeGeliked door 1 persoon
dank je Marieke voor deze indringende column!
LikeGeliked door 1 persoon
(Ik wou een “like” zetten, maar dat lukt me precies niet…)
Heel pakkend stuk, goed geschreven en vol empathie.
LikeGeliked door 1 persoon