Ze duwt krachtig op de pedalen om de grote baan over te zoeven voor het rood. Achter zich hoort ze piepende remmen, maar ze neemt de tijd niet om zich om te draaien. Op de weg die zich voor haar uitstrekt kan ze voluit gaan. Geen verkeer. Hoogste versnelling. De wind suist in haar oren. Wat hadden ze gezegd? “Ernstig, maar ze moest zich niet ongerust maken?” Ze raakt buiten adem maar zet door en rijdt zich in het zweet. Dan ziet ze het park in de verte, de groep klasgenootjes. Te laat, de ziekenwagen rijdt met zoonlief weg.
De 100

Geef een reactie