Het venster in de slaapkamer voelt koud en klam. Druppels rollen voorzichtig omlaag en verzamelen in het dichtgeslipte gootje. Ze legt haar wang op het vochtige raam en tuurt in het donker. Geen beweging te zien, geen lichtje dat dichterbij komt. Ze ijsbeert door de kamer en bestudeert de posters van perfect gevormde meisjesidolen. Moedeloos zakt ze in de versleten fluwelen zetel. Ze voelt de vering door haar badjas prikken. Met de wijsvinger strijkt ze langs haar natte wang, veegt langs haar lippen, likt eraan en proeft het condenswater op haar tong. Ze springt weer recht en drukt het voorhoofd tegen het koele glas. Haar ogen moeten weer wennen aan het duister. Striemende regen buiten. Maar nog steeds geen naderende fietser. Wel een sirene in de verte. Ze spitst de oren, maar hoort het geluid weer verdwijnen in de gitzwarte nacht. Ze had duidelijk tien uur gezegd. Zou er iets gebeurd zijn? Probeert haar dochter haar grenzen weer eens te verleggen?
Ongeduldig loopt ze heen en weer door de puberkamer. Ze kijkt naar de stapel papieren op het bureau. Ziet eronder een schriftje liggen dat de aandacht trekt. Mooi versierd met krullende letters en spiralen. Ze neemt het vast en durft er amper naar te kijken. Zij is niet het soort moeder dat haar dochters geheimen leest.
Toch slaat ze het boekje open op een willekeurige bladzijde. Meteen is ze geketend aan de letters die kronkelend voor de ogen dansen. Ze leest een zin maar bedwingt zich en rukt zich weer los. Ze slaat het schriftje dicht en wendt het hoofd af. Maar haar nieuwsgierigheid wint het van haar principes. De sierlijk gevormde woorden zuigen haar naar een onbekende wereld. Haar droom valt in duizend stukken uit elkaar, het leven van haar dochter heeft een verborgen keerzijde. Ze hoort de voordeur pas als die met een luide klap dichtvalt. Snel schuift ze het schrift onder enkele schoolboeken, maar haar verbijstering kan ze niet verbergen.
‘Mama, wat is er? Wat doe je in mijn kamer?’ Elise staat met druipende regenjas en wilde haren voor haar moeder. Ze hijgt nog na van de gehaaste fietstocht, zoekt met verkleumde vingers het lipje van de rits en schudt druppels uit haar krullen. Op de houten plankenvloer vormt zich een natte cirkel.
‘Niets, ik was ongerust en aan het wachten. Je bent laat.’ Haar stem slaat over. Het klinkt geforceerd. Haar ogen onderzoeken de veertienjarige van kop tot teen en kruipen weer omhoog. Bij haar buik blijven ze hangen. Er is nog niets zichtbaar.
Geef een reactie